Voor informeren m.b.t. de start
van het binnen- en buitenspel: zie intake.
- Kinderen en jongere met
een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) hebben een
andere spelontwikkeling dan kinderen en jongere
zonder ASS.
- Problemen kunnen ontstaan
op communicatief gebied, sociale interactie en
verbeelding. Vaak willen ASS kinderen de regie in
handen houden zodat zij
zich veilig voelen. Vaak hebben deze kinderen een
beperkt
verbeeldingsvermogen, gebrek aan creativiteit en
komen ze niet tot
samenspel.
- Voor
het traject met spel observeert de begeleider op school het binnen en
buiten spel. De ouders/verzorgers en de leerkracht
vullen van te voren een
observatielijst in.
- Afhankelijk van het
resultaat van de observatie en leeftijd wordt besloten op
welke manier de spelontwikkeling gestart gaat
worden.
- Spel
is nu een leermoment. Het kost veel extra energie om een spel naar
behoren te spelen en is dus een training en geen
ontspanning.
Algemeen:
- Leren
om individueel of groepsgewijs een spel te spelen.
- Tijdens de start spelen
we het spel altijd in tweetallen. Na beheersing
tweetallen breiden we uit naar meerdere
spelgenoten.
-
Opbouwen van vriendschappen.
Binnenspel:
Opbouw:
- Het
kind leert het spel met de begeleider spelen.
- De spelregels worden
genoteerd in de spelmap.
- Na beheersing gaat het
kind met een klasgenootje of broer/zus, onder
begeleiding van de begeleider, het spel spelen.
Na beheersing noteren we
deze naam in de spelmap.
Het kind leert regels zoals:
- wie mag er beginnen,
- wachten op je beurt,
- niet bemoeien als een
ander aan de beurt is,
- opletten,
- leren omgaan en
accepteren als spelregels veranderen,
- fatsoenlijk taalgebruik,
- leren
omgaan met winnen en verliezen,
- de winnaar feliciteren en
felicitaties accepteren.
- Zo veel mogelijk visueel
ondersteunen door formats en diverse
spelmaterialen.
Buitenspel:
Opbouw:
-
Tijdens de start spelen we met een klein groepje van maximaal 4
personen.
- Het
kind leert de spelregels van het buitenspel.
- Het
kind speelt het spel met groepsgenootjes of binnen de vrije tijd
onder
begeleiding van de begeleider.
- De naam van het spel en
de spelregels worden genoteerd in de spelmap.
- Het afspreken van een
buitenactiviteit en afspreken met wie het kind dit gaat
doen gaat in overleg met leerkracht en
ouders/verzorgers.
Het kind leert regels zoals:
- denk je dat je en
buitenspel aankan of kies je voor een rustige activiteit,
- hoe vraag je of je mee
mag doen,
- hoe reageer je als je
niet mee mag doen,
- wat ga je dan doen en met
wie,
- wie mag er beginnen,
- wachten op je beurt,
- je niet bemoeien als een
ander als een ander aan de beurt is,
- opletten,
- fatsoenlijk taalgebruik,
- leren
omgaan met winnen en verliezen,
- de winnaar feliciteren en
felicitaties accepteren,
- tijdsplanning,
- bij wie kan je om hulp
vragen,
- het regelen van een
rust/time-out plek.
Zo veel mogelijk visueel
ondersteunen door formats en diverse spelmaterialen.
- Binnen en buitenspel
wordt bij voorkeur op school of thuis gegeven.
|